Na de tragische dood van haar moeder erft Erin op jonge leeftijd het magische Duncannon Castle. Het landgoed is een begrip in het Ierse dorpje Oonagh, en het enige thuis dat Erin ooit heeft gekend. Ze ploetert dag en nacht om haar familiekasteel overeind te houden, maar de kosten stapelen zich op en de B&B-gasten blijven steeds vaker weg.

 

Erins laatste hoop is een Amerikaanse filmstudio die overweegt Duncannon te gebruiken als set voor een grote Hollywoodfilm. Wanneer de studio echter voor een ander kasteel kiest, dreigt ze alles te verliezen. Maar Erin is tot veel bereid om haar moeders nalatenschap te beschermen.

 

Ondanks een belofte aan zichzelf, daalt ze af naar de verborgen kerker van Duncannon. Daar wendt Erin zich tot de stem die haar al jaren toefluistert. De volgende ochtend is de eigenaar van het andere kasteel dood, en zijn de producenten naar haar onderweg. Duncannon lijkt gered, maar als de nacht valt en de Amerikanen nietsvermoedend in bed liggen, gaat het alsnog vreselijk mis. Wanhopig sluipt Erin nog één keer naar de kerker.

 

Wat volgt zal haar niet alleen confronteren met de geheimen die het kasteel omringen, maar ook met de duisternis in zichzelf.